Bouwknopen en koudebruggen
Bouwknopen

Reeds sedert 2010 dienden voor de K-peil berekening ook de bouwknopen (koudebruggen) mee in rekening te worden gebracht. Niet EPB-aanvaarde bouwknopen betekenen een toeslag van 10 extra K-punten. Die toeslag wordt beperkt tot 3 of 0 als de bouwknopen EPB-aanvaard zijn.

Raamaansluitingen zijn bouwknopen en belopen voor een gemiddelde woning gauw 100 m. SWS kan ook hier helpen want alle SWS-details zijn EPB aanvaard omdat de voorberekende ψ-waardes onder de limietwaarde (0,1 W/m.K) liggen.

Implementatie in EPB

Het Vlaams Energie Agentschap heeft een toelichtingsdocument gepubliceerd over de behandeling van bouwknopen in de EPB. Er zijn drie mogelijkheden om bouwknopen in rekening te brengen bij de EPB-berekening:

  • Optie A: gedetailleerde berekening van alle bouwknopen
  • Optie B: gebruik van EPB-aanvaarde bouwknopen
  • Optie C: forfaitaire toeslag

Bij optie C wordt er geen aandacht besteed aan de details, maar komt er een forfaitaire toeslag van 10 punten op het K-peil. Bij optie A moet elk detail apart berekend en ingegeven worden, wat het meest correct is, maar behoorlijk wat werkt vraagt. De meest voor de hand liggende manier om bouwknopen in rekening te brengen is optie B. Als in een gebouw enkel EPB-aanvaarde bouwknopen voorkomen is er een toeslag van 3 punten op het K-peil. Er zijn twee mogelijkheden opdat een bouwknoop EPB-aanvaard is:

  • de bouwknoop voldoet aan één van de basisregels voor een koudebrugarm detail (zie toelichtingsdocument over het inrekenen van bouwknopen - VEA).
  • de bouwknoop voldoet aan de van toepassing zijnde grenswaarde voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt. Voor raam- en deuraansluitingen bedraagt dit 0,10 W/m.K.
Koudebruggen

Koudebruggen & thermische prestatie

Lineaire koudebruggen vormen een belangrijk onderdeel van de totale warmteverliezen in gebouwen. De berekening van de warmteverliezen van bouwknopen is een correctie voor de tweedimensionale vereenvoudiging op basis van buitenafmetingen (NBN B 62-002, transmissiereferentiedocument) en is sterk afhankelijk van de geometrie.

Op 23 oktober 2009 heeft de Vlaamse Regering principieel een besluitswijziging goedgekeurd om eisen op te leggen aan de implementatie van koudebruggen in gebouwen. Na advies van de SERV, Mina-raad en Raad van State werd het besluit definitief goedgekeurd: de nieuwe rekenmethode is van kracht sinds het eerste semester van 2010.

Waarom?

Meestal wordt gebruik gemaakt van numerieke berekeningsmethodes voor twee- of drie-dimensionaal warmtetransport om de thermische prestaties van bouwdetails te analyseren. Aan de hand van die berekeningen kunnen twee criteria geëvalueerd worden:

  • Temperatuursfactor f [-]
  • Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt Ψ [W/m.K]

Temperatuursfactor

De temperatuurfactor f is een indicator voor de laagste binnenoppervlaktetemperatuur θsi van het detail. Dit is in feite een dimensieloze temperatuur die de binnenoppervlaktetemperatuur onafhankelijk van de exacte randvoorwaarden beschrijft, met een waarde tussen 0 en 1. De bouwdetaillering moet er voor zorgen dat het risico op lokale schimmelontwikkeling en oppervlaktecondensatie aan het binnenoppervlak beperkt is. In België leggen de Technische Voorlichtingen vast dat de dimensieloze minimumtemperatuur op elk punt van het binnenoppervlak groter moet zijn dan 0,7 (WTCB 1984). Voor details van het buitenschrijnwerk is dit echter van ondergeschikt belang, omdat de oppervlaktetemperatuur vooral bepaald wordt door de prestaties van het schrijnwerk.

Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt

De invloed van twee-dimensionaal warmtetransport wordt bepaald door de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt Ψ (in W/m/K). De Ψ-waarde geeft aan hoe groot het extra warmteverlies per lopende meter detail en per graad temperatuurverschil is in vergelijking met een één-dimensionale referentie, waarbij het werkelijk detail voorgesteld wordt door een aaneenschakeling van vlakke delen met gekend oppervlak A en gekende U-waarde. Belangrijk hierbij is de afspraak over de 1-dimensionale referentie en over de definitie van de afmetingen van een bouwdeel (aan binnen- of buitenzijde gemeten). Conventioneel berekent men in ons land de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt uitgaande van de buitenwerks gemeten oppervlakken.

De Ψ-waarde van een detail moet met zorg geïnterpreteerd worden. Een bouwknoop met een grotere Ψ-waarde dan een andere knoop is niet noodzakelijk minder goed ontworpen. De Ψ-waarde moet op basis van de definitie geïnterpreteerd worden als een correctiefactor op de 1D-transmissieverliezen, waarbij zowel geometrische aspecten, als invloed van 2D- en 3D-warmtetransport een rol spelen.